BesturingssystemenHet besturingssysteem van een modelspoorbaan is de basis om de treinen te laten rijden. Hierin zijn ook weer een aantal keuzes te maken. Hierin worden de grote lijnen uiteen gezet. InhoudAnaloogAnaloog besturen is de oudste methode om treinen te besturen. Bijna alle treinen kan je op deze manier aansturen. Bij analoge aansturing hangt de snelheid van een trein van van de hoogte van de spanning op de rails. Meer spanning is dan sneller rijden. Het regelen van de spanning kan gebeuren met een regelbare transformator zoals alle merken aanbieden. Ook is het mogelijk de regeling van de spanning zelf te bouwen. Analoge aansturing is simpel maar kent zijn beperkingen. Een van de beperkingen is dat de verlichting in de trein ook afhankelijk is van de spanning op de baan. Staat een trein stil dan kan er ook geen licht branden. Ook is het niet mogelijk verlichting op afstand aan of uit te zetten. Bij analoge aansturing stuur je niet direct een trein maar een stuk spoor waar een trein op staat. Alle treinen op dat zelfde stuk spoor zullen dus reageren op de verandering van de spanning. Om treinen onafhankelijk te kunnen aansturen moet een modelspoorbaan worden opgedeeld in meerdere secties met eigen besturing. Langzaam rijden is bij analoog rijden vaak minder goed. Dit komt omdat de motortjes in de treinen moeite hebben om met een constante snelheid te draaien op een lange spanning. Hiervoor zijn wel een aantal methodes die het rijgedrag ten goede komen. Een voorbeeld hiervan is pulsbreedtemodulatie (kortweg PWM naar het Engelse Pulse-width modulation) of het het MSF (multisensibele fijnregeling) van Fleischmann (ook toegepast in transformatoren van bijvoorbeeld Roco). Als je een trein ergens wilt laten stoppen kan je dat stuk spoor spanningsloos maken. De trein zal alleen vrijwel direct tot stilstand komen op dit stuk spoor. Iets dat niet geheel realistisch overkomt. AutomatiseringOmdat je niet altijd alle treinen op een baan zelf in de gaten kunt houden kan je automatisering toepassen. Dit kan verschillen van het plaatsen van seinen en zorgen dat de trein stopt tot een compleet bloksysteem. Bij de meeste systemen komt het neer op de opdelen van de baan in blokken of secties waar, net als in het grootbedrijf, maar één trein tegelijk in aanwezig is. Een blok wordt afgesloten met een sein. Bij de meeste systemen zorgt een rood sein ervoor dat er geen spanning meer op de rails staat waardoor de trein tot stilstand komt. Omdat een trein in één keer van spanning naar geen spanning gaat zal een trein snel tot stilstand komen. DigitaalMet digitaal rijden heeft elke trein een adres en kan daarmee apart bestuurd worden. Toch zijn er nog veel verschillende systemen, zie hiervoor digitale systemen. Een van de grote voordelen is dat je werkelijk de trein aan stuurt in plaats van een stuk spoor, er kunnen zonder probleem meerdere treinen op een stuk spoor staan die apart bedient kunnen worden. Ook is het mogelijk verlichting en andere functies als een rookgenerator op afstand, en onafhankelijk van de snelheid, aan te sturen. Zo kan de verlichting in een trein gewoon blijven branden als de trein stil staat voor een rood sein of in een schaduwstation. Dit wordt gerealiseerd door in iedere trein een locdecoder in te bouwen. Tegenwoordig zijn treinen vaak al voorzien van een stekker om dit makkelijk te maken of is er zelfs al een locdecoder ingebouwd. Een verwarring die vaak gemaakt wordt is dat iemand die digitaal rijdt met een PC werkt om de treinbaan aan te sturen. Dit is geen verplichting! Net als dat het een losse keuze is wissels en seinen digitaal aan te sturen. Het kan wel maar deze kunnen ook nog op de ouderwetse analoge manier bedient worden als er digitaal gereden wordt. Bij de meeste digitale systemen in het mogelijk verschillende instellingen op te slaan in de locdecoder. Dit kan verschillen van het automatisch wisselen van de front- en sluitseinen, optrekvertraging, afremvertraging tot een zwaailicht simulatie of de complexe aansturing van het Zwitserse front- en sluitseinen stelsel. Met de computerHet is mogelijk een modelspoorbaan volledig of deels te automatiseren met een computer. Hierbij draait er treinbesturingssoftware op een computer. Deze treinbesturingssoftware wordt vervolgens geleerd hoe de de modelspoorbaan eruit ziet. De computer is aan de digitale centrale gekoppeld, soms is hierbij een interface voor nodig om dit mogelijk te maken. Bij het rijden met treinbesturingssoftware zijn er een aantal verschillende soorten automatiseren te onderscheiden.
Anders automatiseringAls eerste is de analoge manier van automatisering nog steeds mogelijk. Hierbij wordt er alleen bijna geen voordeel behaalt bij het digitaal rijden. Bijvoorbeeld als een digitale trein spanningloos staat brandt zijn verlichting niet en zonder tussenkomst van extra elektronica zal een trein dan direct tot stilstand komen (geen afremvertraging). Ook zijn er digitale alternatieven te verkrijgen. Vaak zijn er dan losse modules die samen een automatisch verloop kunnen regelen. Een voorbeeld hiervan is het Lissy systeem van Uhlenbrock. UiteenzettingKort voor en nadelen: Analoog
Nadelen
Laat je niet afschrikken doordat analoog meer nadelen dan voordelen lijkt te hebben. Het feit dat het goedkoop en simpel is kunne zwaar wegende afwegingen zijn. Digitaal
Nadelen
Let wel dat de keuze van systeem persoonlijk is. Er is geen beste systeem, dit hangt volledig af waar het wordt toegepast en wat de wensen zijn. Zo is er meer mogelijk met digitaal rijden maar dit hoeft geen wens te zijn op een simpele baan. |