|
|
Regel 10: |
Regel 10: |
| Een gloeilampje en een LED zijn verschillend er zijn dus een aantal punten waar je rekening mee moet houden. | | Een gloeilampje en een LED zijn verschillend er zijn dus een aantal punten waar je rekening mee moet houden. |
| | | |
− | *Een LED is een lichtgevende diode en dat betekend dat de stroom ook maar in één richting wordt doorgelaten. De stroom kan alleen lopen van de anode naar de kathode. | + | *Een LED is een lichtgevende diode en dat betekend dat de stroom ook maar in één richting wordt doorgelaten. De stroom kan alleen lopen van de [http://nl.wikipedia.org/wiki/Anode anode] naar de [http://nl.wikipedia.org/wiki/Kathode kathode]. |
| | | |
| *Een LED kan alleen licht geven als er een bepaalde stroom doorheen gestuurd word. | | *Een LED kan alleen licht geven als er een bepaalde stroom doorheen gestuurd word. |
Versie van 10 feb 2010 om 23:22
Aansluiten, maken en toepassen van LEDs in de spoorweg modelbouw.
Achtergrond informatie.
Een gloeilampje en een LED zijn verschillend er zijn dus een aantal punten waar je rekening mee moet houden.
- Een LED is een lichtgevende diode en dat betekend dat de stroom ook maar in één richting wordt doorgelaten. De stroom kan alleen lopen van de anode naar de kathode.
- Een LED kan alleen licht geven als er een bepaalde stroom doorheen gestuurd word.
- Er moet een bepaalde spanning over de LED staan voordat deze de gewenste stroom doorlaat.
De benodigde stroom kan ingesteld worden met een voorschakelweerstand die in serie geschakeld staat met de LED.
Het rekenwerk.
Voordat we daadwerkelijk aan de slag kunnen moet er eerst wat gerekend worden om te bekijken welke weerstand we nodig hebben.
- U = de spanning in Volt
- I = de stroom in Ampère
- R = de weerstand in Ohm
- Uled = de nominale spanningsval over de LED
En dan is dit de formule waarmee we aan de gang gaan:
R = (U - Uled) / I
In dit voorbeeld gaan we uit van een voedingsbron die 15 Volt gelijkspanning levert aan 4 in serie geschakelde witte LEDs, ieder met een nominale spanning van 3 Volt. De benodigde stroom voor een goede werking van de LED is net als de nominale spanning te vinden in de specificaties.
Tip om achter de gewenste stroom te komen
Sluit 1 LED en een weerstand van 1k op de transformator en sluit de multimeter aan over de weerstand en draai de trafo langzaam op totdat de LED een acceptabel lichtniveau heeft. Ga hierbij niet verder dan het punt waarop de lichtintensiteit niet meer toeneemt.
Het aantal volts op de meter is dan gelijk aan het aantal mA (de gewenste stroom) dat door de LED loopt.
(Met dank aan Klaas Zondervan voor deze Tip.)
In dit voorbeeld gaan we uit van 2mA = 0.002A
Nu alle waardes bekend zijn kunnen we ze invullen in de formule:
R = (15 - (4x3)) / 0.002 = 3 / 0.002 = 1500 Ohm
Let Op!!!
Uled is in deze formule dus 4 LEDs van 3 Volt, probeer altijd +/- 1/3 onder de voedingsspanning te blijven
Aan de slag.
Nu kunnen we dus 4 LEDs aansluiten in serie met een weerstand van 1500 Ohm op de transformator van 15 Volt. Om achter de juiste weerstand kleurcodes te komen kan je bv gebruik maken van deze site.
Het maakt niet uit waar de weerstand zich bevindt in de serie.
Hieronder een plaatje hoe je het geheel snel en makkelijk kunt testen.
Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: convert: no decode delegate for this image format `' @ error/constitute.c/ReadImage/564.
convert: no images defined `/tmp/transform_c806f949e776-1.jpg' @ error/convert.c/ConvertImageCommand/3235.
Vaak zit er een plat vlakje op de LED en/of is één pootje korter.
Hier kun je de kathode aan herkennen.