Stationsgebied: verschil tussen versies
Huidige versie van 12 mei 2013 om 14:19Het stationsgebied is feitelijk de omgeving waarin objecten staan die het mogelijk maken/makkelijk maken om overslag, in de breedste zin van het woord, te laten plaatsvinden. Bij overslag kan gedacht worden aan goederen en reizigers, waarbij we in het geval van reizigers niet spreken van overslag, maar instappen uitstappen of overstappen. Het stationsgebied is een omgeving die in veel gevallen organisch is gegroeid. Veel Nederlandse stationsgebieden waarbij de trein een grote rol speelt zijn rond 1850 tot 1920 opgezet. dit gebeurde met enkele objecten zoals een stationsgebouw, perron, overslagloods voor goederen. Sommige stations groeide snel uit. Afhankelijk van de vraag werden gebouwen vernieuwt of vergroot of werden "specialistische voorzieningen" geplaatst voor bijvoorbeeld stoomlocomotieven. Hierbij kan gedacht worden aan een kolenbunker, waterplaats, of onderhoudsloods, veelal in de vorm van een polygoonloods. Kenmerkend was dat het stationsgebied in die tijd vrijwel altijd ruim buiten de stadsgrenzen was gesitueerd. Later zijn steden naar het stationsgebied toe gegroeid omdat stationsgebieden al snel een economische en logistieke motor voor de stad vormde. Naar aanleiding van economische factoren en technische vooruitgang zijn stationsgebieden in een constante verandering. Eén van de meest recente veranderingen is dat het stationsgebied zich meer en meer richt op alleen reizigers en dat het gebied, zeker in een stedenbouwkundige context, gezien wordt als een poort van de stad. Dit heeft als gevolg dat de meeste (neven)functies gericht zijn op een grote dagelijkse stroom van voetgangers/reizigers. Belangrijk wordt gevonden het overstappen van bijvoorbeeld bus, trein taxi, auto, fiets en in grotere plaatsen eventueel ook tram en metro snel en efficiënt kan geschieden. Daarnaast wordt er ook veel aandacht besteed vrijblijfsfuncties, veelal voor de reiziger, in het stationsgebied. Deze worden steeds beter vormgegeven en uitgerust met detailhandel, lichte open (niet zelden overdekte) ruimtes om te wachten/verblijven en duidelijke vormen van routing zodat de oriëntatie wordt vereenvoudigd. Door de belangrijke economische en logistieke functies die het stationsgebied vervult is te zien dat deze gebieden veelal de meest complexe gebieden van de stad zijn waar tal van functies bijeen komen. In het stationsgebied staan verschillende gebouwen, ieder met hun eigen doel. Hieronder leggen we van enkele gebouwen uit wat hun doel is. InhoudHet stationsgebouwFout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: convert: no decode delegate for this image format `' @ error/constitute.c/ReadImage/564. convert: no images defined `/tmp/transform_0a212234d744-1.jpg' @ error/convert.c/ConvertImageCommand/3235. Dit gebouw dient als de 'ontvangstplek' voor de passagier, waar deze vervoersbewijzen kan kopen. Op sommige stations kan de bagage in speciale kluizen worden opgeslagen, in afwachting voor het vertrek. Ook kunnen er winkels aanwezig zijn, waar men versnaperingen, kranten enzovoort kan kopen. Het stationsgebouw is zeker in het verleden het kenmerkende gebouw in het stationsgebied geweest De "poortfunctie" werd door het stationsgebouw bet beste vertaald. Ook in architectonisch opzicht zijn stationsgebouwen altijd goed bedeeld geweest, vanwege deze belangrijke "poortfunctie". Tegenwoordig zien we meer en meer een tweedeling. In kleine plaatsen maakt het stationsgebouw plaats voor een steeds soberder wordende omgeving waarbij wordt afgewogen wat de impact is van de logistieke en economische factoren. Zijn deze factoren klein, is de kans groot dat een eventueel stationsgebouw wordt verlaten of wordt voorzien van een andere functie dan hierboven beschreven. In grote steden gebeurt het tegenovergestelde. Daar zien we dat de functie van het stationsgebouw vaak wordt versterkt door een zogeheten terminal. In Utrecht is dat zelfs zover doorgevoerd dat het originele stationsgebouw zijn functie en bestaansrecht heeft verloren en de terminal de functies volledig heeft overgenomen. In Nederland zijn in het verleden verschillende pogingen ondernomen om een standaard model stationsgebouwen te ontwikkelen. De bekendste is wellicht de typen waterstaad stations. Waterstaat stations zijn ontwikkeld van ongeveer 1860 tot 1880. Desalniettemin bevind zich in vrijwel iedere Nederlandse plaats een uniek vormgegeven stationsgebouw.
Het seinhuisHet seinhuis stuurt de wissels en seinen op een emplacement aan. Vroeger gebeurde dit door middel van hendels in de seinhuizen. Door deze over te halen, kon men de wissels en seinen een bepaalde stand laten aannemen. De overbrenging van de 'opdrachten' gebeurde door te trekken aan zogenaamde trekkabels, die van het seinhuis naar de seinen of wissels liepen. Met de komst van lichtseinen en elektrische wisselmotoren werden deze trekkabels overbodig, en werden ze vervangen door elektrische systemen. In Nederland zijn seinhuizen verleden tijd. De besturing van emplacementen is gecentraliseerd in een paar punten in Nederland. Wilt u seinhuizen en trekkabels in actie zien, dan kunt u naar museumorganisaties toe gaan (bijvoorbeeld ZLSM, VSM, MBS, SHM). Ook in landen zoals Duitsland, Polen en Tsjechie worden deze systemen nog redelijk veel gebruikt. De goederenloodsIn een goederenloods worden goederen opgeslagen voordat ze verder vervoerd worden. Het locdepotFout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: convert: no decode delegate for this image format `' @ error/constitute.c/ReadImage/564. convert: no images defined `/tmp/transform_65e3c0bc9ed2-1.jpg' @ error/convert.c/ConvertImageCommand/3235. Op sommige emplacementen zijn depots voor (stoom)locomotieven aanwezig. Afhankelijk van de behoefte kon de grootte varieren. Alles wat nodig was voor het dagelijkse onderhoud, zoals de kolenbunker, waterkranen, de ontslakkingsinstallatie en de locloods was aanwezig. Toen er andere typen locomotieven, zoals diesllocomotieven en elektrische locomotieven verschenen, veranderden de behoeften. Zo kwamen er bijvoorbeeld dieseltanks (tankplaten) voor diesellocs. Veel kleinere depots zijn inmiddels gesloten. Wilt u stoomlocdepots in het echt zien, dan kunt u terecht bij de eerdergenoemde museumorganisaties. Een nog echt werkend depot dat stoomlocomotieven onderhoud voor de reguliere dienst kunt u vinden in Wolsztyn, Polen, bij Poznan. De moderne variant van het locdepot is lange tijd in Tilburg gevestigd geweest (De NS werkplaats, later van Nedtrain, achter het station van Tilburg) In de laatste jaren zien we door de verandering van locomotief eigenaren, voornamelijk in het goederenvervoer, dat er vooral in de regio Rotterdam verschillende nieuwe werkplaatsen ontstaan voor het onderhoud aan locomotieven. Treinstellen en rijtuigen NSR worden op verschillende plaatsen in Nederland onderhouden. Enkele locaties zijn: Leidschendam, Maastricht, Onnen, en Haarlem. Een uitgebreidere pagina over dit onderwerp vindt u hier.
Het stationsgebied in het klein.Wilt u stationsgebieden in het klein namaken, dan is er volop keus in gebouwen. Merken zoals :Faller, :Kibri en :Vollmer hebben genoeg (Duitse) gebouwen. Voor het maken van een stationsgebied in een Nederlands thema zijn er mogelijkheden bij: Artitec en Markenburg. Wilt u de trekkabelsystemen nabootsten, dan heeft :Weinert een zeer uitgebreid assortiment. |