Modelspoorwijzer.net

Besturingssystemen: verschil tussen versies

Ga naar: navigatie, zoeken
(aanmaak/begin)
 
(Categorie toegevoegd)
Regel 47: Regel 47:
  
 
Let wel dat de keuze van systeem persoonlijk is. Er is geen beste systeem, dit hangt volledig af waar het wordt toegepast en wat de wensen zijn. Zo is er meer mogelijk met digitaal rijden maar dit hoeft geen wens te zijn op een simpele baan.
 
Let wel dat de keuze van systeem persoonlijk is. Er is geen beste systeem, dit hangt volledig af waar het wordt toegepast en wat de wensen zijn. Zo is er meer mogelijk met digitaal rijden maar dit hoeft geen wens te zijn op een simpele baan.
 +
 +
 +
[[Categorie:Basis informatie]]

Versie van 4 nov 2010 om 14:23

Het besturingssysteem van een modelspoorbaan is de basis om de treinen te laten rijden. Hierin zijn ook weer een aantal keuzes te maken. Hierin worden de grote lijnen uiteen gezet.

Analoog

Analoog besturen is de oudste methode om treinen te besturen. Bijna alle treinen kan je op deze manier aansturen. Bij analoge aansturing hangt de snelheid van een trein van van de hoogte van de spanning op de rails. Meer spanning is dan sneller rijden. Het regelen van de spanning kan gebeuren met een regelbare transformator zoals alle merken aanbieden. Ook is het mogelijk de regeling van de spanning zelf te bouwen. Analoge aansturing is simpel maar kent zijn beperkingen.

Een van de beperkingen is dat de verlichting in de trein ook afhankelijk is van de spanning op de baan. Staat een trein stil dan kan er ook geen licht branden. Ook is het niet mogelijk verlichting op afstand aan of uit te zetten.

Bij analoge aansturing stuur je niet direct een trein maar een stuk spoor waar een trein op staat. Alle treinen op dat zelfde stuk spoor zullen dus reageren op de verandering van de spanning. Om treinen onafhankelijk te kunnen aansturen moet een modelspoorbaan worden opgedeeld in meerdere secties met eigen besturing.

Langzaam rijden is bij analoog rijden vaak minder goed. Dit komt omdat de motortjes in de treinen moeite hebben om met een constante snelheid te draaien op een lange spanning. Hiervoor zijn wel een aantal methodes die het rijgedrag ten goede komen. Een voorbeeld hiervan is pulsbreedtemodulatie (kortweg PWM naar het Engelse Pulse-width modulation) of het het MSF (multisensibele fijnregeling) van Fleischmann (ook toegepast in transformatoren van bijvoorbeeld Roco).

Als je een trein ergens wilt laten stoppen kan je dat stuk spoor spanningsloos maken. De trein zal alleen vrijwel direct tot stilstand komen op dit stuk spoor. Iets dat niet geheel realistisch overkomt.

Automatisering

Digitaal

Met de computer

Anders automatisering

Uiteenzetting

Kort voor en nadelen:

Analoog
Voordelen

  • Simpel
  • Goedkoop
  • Direct rijden

Nadelen

  • Verlichting reageert op de snelheid, niet apart te regelen
  • Aansturing van spoor, niet van de trein direct
  • Langzaam rijden moeizamer (als geen aanvullende technieken worden gebruikt)
  • Veel aanvullende techniek nodig voor (realistisch) automatiseren

Digitaal
Voordelen

  • Aansturing van de trein zelf, niet het spoor
  • Verlichting onafhankelijk van de snelheid, zelf aparte bediening van verlichting mogelijk
  • Beter rijgedrag te verkrijgen door het individueel kunnen afregelen van een trein

Nadelen

  • Kostbaarder om mee te beginnen
  • Iedere trein moet worden voorzien van decoder
  • Vraagt meer kennis van techniek (laat je hierdoor niet afschrikken, valt te leren)
  • Door de vele mogelijkheden en producten minder transparant om te begrijpen

Let wel dat de keuze van systeem persoonlijk is. Er is geen beste systeem, dit hangt volledig af waar het wordt toegepast en wat de wensen zijn. Zo is er meer mogelijk met digitaal rijden maar dit hoeft geen wens te zijn op een simpele baan.